Allemaal naar de dagopvang!

Allemaal naar de dagopvang!

Allemaal naar de dagopvang!

Als er thuiszorg komt moet je in het begin toch even wennen. En degenen die langskomen moeten ook aan mij wennen. Volgens mij kost dat laatste weinig moeite maar daarin kan je je toch nog vergissen.

Vanwege mijn werk moet ik ’s ochtens op tijd klaar zijn en dus komt de thuiszorg lekker vroeg. Na een tijdje valt het op dat dit tijdstip langzaam maar zeker opschuift. Half acht wordt een kwartiertje later. Na een maand is het verschoven naar acht uur. En na nog meer weken wordt het rond half negen of nog later. Dit kan zo niet, dus ik bel op en leg het probleem uit. Begripvol komt daarna dan de assistentie weer op tijd. Dan schuift het weer op en na een paar maanden is het weer veel te laat. Als dit zich een paar keer heeft herhaald blijkt er echt een patroon in te zitten. Elke paar maanden schuift het op, ik bel uiteindelijk en dan het gaat weer even goed.

Wat is hier aan de hand? Ik vraag het aan degene die de planning verzorgt. Nou, dat is simpel: degenen die naar de dagopvang moeten krijgen voorrang. “Waarom?” vraag ik. “Nou, anders staat er een taxi op ze te wachten.” Tja, dat is inderdaad lastig. Maar op mij zitten ook mensen te wachten, ik heb afspraken met collega’s of afspraken met andere organisaties.  “Maar ja, de taxi voor dagopvang” zo sputtert de planner tegen.

Wat nu? Dan bedenk ik dat het vooral een administratief probleem is. Omdat vrijwel niemand die thuiszorg krijgt ook nog werkt lijkt men er niet mee overweg te kunnen. Zijn ze het niet gewend? Kent het systeem er geen vinkje voor? Maar een administratief probleem moet toch ook administratief opgelost kunnen worden! De oplossing lijkt mij dan zo simpel en logisch. Ik stel de planner voor om het op te lossen door mijn werk in het systeem aan te merken als dagopvang. Maar wat mij een handige administratieve oplossing lijkt, geeft de planner het idee dat ik haar niet serieus neem. Dat is natuurlijk niet de bedoeling, zo vertel ik en ze kalmeert weer.

Sindsdien gaat het goed. Maar elke keer als ik nu het kantoorgebouw zie waar ik werk, mijn collega’s in levende lijve zie of on-line spreek, kan ik een glimlach niet onderdrukken: we gaan allemaal naar de dagopvang!