Een huis

Een huis

Een huis

Misschien heb je het al wel gelezen, het bericht in het Algemeen Dagblad. Een vrouw had uit wanhoop en uit protest haar gehandicapte man op straat gezet. Wat was er aan de hand? De man gebruikte al langere tijd een rolstoel. Het huis was daar niet voor geschikt en kon ook niet worden aangepast. De man leefde intussen al enkele jaren in de woonkamer, kon niet meer douchen en had verder ook geen enkele privacy meer. Helaas bleek er geen geschikte woning voorhanden te zijn. Hoe kan dat vraag je je af, terwijl er zo veel nieuwe woningen worden gebouwd. Hele nieuwe woonwijken verrijzen rondom de steden en elk open gaatje in de stad wordt ingevuld met mooie nieuwe appartementen.
 

Wat gebeurt er eigenlijk als een gemeente huizen wil laten bouwen? De gemeente wijst een plek aan waar dan gebouwd kan worden. Als het gaat om bouwen door woningbouwcorporaties doen sommige gemeenten hun best. Er wordt aanpasbaar of levensloopbestendig gebouwd. Maar aanpasbaar is niet hetzelfde als bijvoorbeeld rolstoelgeschikt. En dan nog blijkt dat vorig jaar in maar zes procent van de afspraken het bouwen voor mensen met een functiebeperking was opgenomen. Dit leidt niet tot het oplossen van het tekort aan betaalbare toegankelijke woningen.

Bij bouwprojecten door ontwikkelaars die koopwoningen bouwen gaat het anders. Die willen makkelijk en snel de huizen verkopen en bouwen voor de gemiddelde bewoner: een gezin met 2 of 3 kinderen, een auto en plek voor een paar fietsen. Met een beetje geluk wordt er nog iets gedaan voor starters of ouderen maar dan houdt het wel op. Alles wat daar buiten valt is niet het pakkie aan voor de ontwikkelaar. De terreur van de meerderheid slaat dan toe: door vooral voor de meerderheid te bouwen worden anderen niet meer bediend. Sterker nog, de ontwikkelaar spint er garen bij door snel en simpel te bouwen. De meerkosten van een ruimere woning voor bijvoorbeeld een gehandicapte, zouden zonder problemen over een hele wijk kunnen worden verdeeld. In plaats daarvan is het gemak voor de ontwikkelaar en zijn de extra kosten voor de gemeente: die moet dan het toch al schaarse budget van de Wmo gebruiken om de problemen op te lossen. De overheid verandert zo van een behartiger van alle belangen in de troubleshooter die door anderen veroorzaakte problemen mag oplossen.

Steeds meer gemeenten zien het probleem en proberen er wat aan te doen. Helaas mikken zij vooral op de woningcorporaties. Daar hebben ze nog een vinger in de pap. Maar daarbuiten is het voor gemeenten maar moeilijk om iets af te dwingen. Maar waarom nemen gemeenten daar genoegen mee? En waarom vindt iedereen het normaal dat er niet inclusief gedacht wordt en dat dan het geld van de Wmo gebruikt wordt om de onnodige problemen op te lossen? Het zijn vragen waar ik zo geen antwoord op weet. Maar het zou een plek moeten krijgen bij een evaluatie van zowel het woningbeleid als van de Wmo. Dan blijft er meer Wmo-geld over voor die plekken waar het echt nodig is.