In een flits zie ik het voor mij. Een wereld waarin ik mijzelf kan redden met knopjes. Automatische technieken en mijzelf zelfstandig overal kan redden. Ik zie ook het vervolg voor mij. Een wereld waar ik nog meer dan nu een parallel spoor bewandel. Als iedereen met de trap gaat, splits ik mij af van de groep. Ik ga op zoek naar de lift. Terwijl iedereen door de hoofdingang gaat moet ik een andere route volgen op zoek naar een rolstoelvriendelijke toegang. Als bij een excursie iedereen in de touringcar stapt rijd ik er in mijn aangepaste auto achteraan. En als een werkbijeenkomst is gepland op een ontoegankelijke plek vindt men het normaal dat ik weer vertrek.
Hop, zo boven
Op vakantie in St. Petersburg ging dat anders. In een van de oude musea langs de rivier was geen lift. Na wat geharrewar begreep de dame aan de balie dat ik met de rolstoel naar binnen wilde. Ze snelde naar buiten en kwam na een kwartiertje terug met twee potige bouwvakkers. Ze pakten mij op met rolstoel en al en in een wip tilden ze mij naar boven.
Echt deel uitmaken van een groep
Een inclusieve samenleving wil ook zeggen dat je samen iets doet, of dat nu in werk is, in vrije tijd of in de winkelstraat. Dat je samen optrekt en dat het geen automatisme is dat jij als enige niet door de hoofdingang gaat. Het betekent ook dat een ingang zo wordt ontworpen dat iedereen deze kan gebruiken. Dat iedereen naar een restaurant of café kan en dat iedereen deel kan uitmaken van een groep. Niet afgewezen door beperkingen die komen door een kortzichtig ontwerp.
Geen eigen wereld, maar een inclusieve wereld
Eigenlijk is het wel zo plezierig om zo af en toe geholpen te worden met kleine dingetjes als een deur openhouden of iets laten pakken in de winkel. In elk geval zo lang er door ontwerpers en opdrachtgevers niet inclusief wordt gedacht. Je kan anders maar zo verdwijnen in een parallele wereld van knopjes, zij-ingangen en aparte routes. Onzichtbaar voor de anderen die je ook niet meer hoeven te helpen of te accepteren: “Je hebt toch je eigen wereld?”.