En op mijn rolstoel die domme sticker

En op mijn rolstoel die domme sticker

En op mijn rolstoel die domme sticker

“Hee, er zit een sticker op je rolstoel” zegt mijn bezoek, en wijst naar de achterkant. Vreemd, er zit toch geen sticker daar? Ik heb nooit stickers of zo op mijn rolstoel. Hij is al mooi genoeg zoals ‘tie nu is.
“Wat voor sticker?”, vraag ik.
“Er staat iets op: deze locker is beschikbaar, staat er.”
Dat komt bekend voor. Die stickers worden vanwege een renovatie op het werk op de lockers geplakt die klaar voor gebruik zijn. Maar waarom plakt een collega die sticker op mijn rolstoel. En vooral: wie? En hoe lang ga ik daar al mee rond? En waarom heeft niemand mij eerder gewaarschuwd? Meteen halen we de sticker er van af.

Als ik even later naar mijn werk ga bedenk ik waar ik gisteren ben geweest. Er was een boer die advies wilde over nieuwe stallen. Hij had mij uitgenodigd op zijn bedrijf, samen met een architect en nog meer deskundigen. De oude stal was namelijk afgebrand, met alle dieren er nog in. We liepen over het erf van zijn boerderij. Al het puin was al geruimd en de kale fundering lag daar als triest monument. Er waren duizenden dieren verbrand. De laatste asresten lagen nog in de zwartgeblakerde fundering. En achter op mijn tolstoel die domme sticker.

De boer vertelde over de vreselijke nacht. Hoe hij de brandweer had gebeld en hoe die uit alle macht had geprobeerd om te blussen. Toen dat niet lukte had iedereen met man en macht geprobeerd nog dieren te redden. Maar dat was tevergeefs. Hij had machteloos toegezien hoe zijn levenswerk tot de grond toe afbrandde. Zijn vrouw luisterde en huilde zonder geluid. En achter op mijn rolstoel die domme sticker.

Dan hadden we het over zijn toekomstplannen. Nu alles weg is, was er plek om opnieuw te beginnen. De boer en boerin vertelden enthousiast hoe ze als biologisch bedrijf verder willen. Met meer ruimte voor de dieren, betere stallen en een gezonder product voor de consument. Hun adviseur beschreef het plan en wees aan waar het bedrijf kan groeien. We bespraken hoe we dit kunnen inpassen. Hoe zit het met het verkeer? Wat vindt de gemeente ervan? En we bedenken hoe dit gedaan zou kunnen worden zonder een natuurgebied verderop te beschadigen. En achter op mijn rolstoel die domme sticker.

Eenmaal op het werk vraag ik rond en hoor al snel wie de sticker heeft geplakt. Op een rustig moment neem ik deze collega even apart. Ze had het bedoeld als een grapje en de sticker er een paar dagen geleden al opgeplakt. Ze is verrast als ik haar vertel dat ik naar buiten de organisatie, en dus ook haar, vertegenwoordig. Ze schrikt en gek genoeg had ze daar helemaal niet bij stilgestaan. Ze put zich uit in excuses.

Wat blijft is de aard van de grap. Met onze directeur zou ze deze grap nooit hebben uitgehaald. Dit soort humor gaat niet om de grap of om samen te lachen. Het gaat om jezelf groter te maken door de ander te kleineren. Het is vaak de noodgreep van mensen die weten dat ze op eigen kracht niet goed genoeg zijn. Of soms zelfs alleen maar dénken dat ze niet goed genoeg zijn. Als je er zo naar kijkt lijkt het wel een handicap. Ook daar kan je pas opbouwend mee verder als je het erkent bij jezelf.