Goede tijden, iets minder goede tijden

Goede tijden, iets minder goede tijden

Goede tijden, iets minder goede tijden

Toen ik kind was hadden mijn ouders een auto en dat had lang niet iedereen. We gingen veel op stap in eigen land, maar in de grote vakanties ook vaak naar het buitenland. Hoewel het huwelijk van mijn ouders later in een scheiding is geëindigd na een minder leuke periode, was het niet alleen maar kommer en kwel: Goede tijden en iets minder goede tijden. Met een chronische ziekte is het niet altijd vanzelfsprekend dat je met vakantie kunt gaan. Je inkomen gaat vaak achteruit doordat je geen betaalde baan meer hebt, of je lichaam kan het niet meer aan. Ik heb zo lang mogelijk geprobeerd om af en toe een uitje te maken, ook al wist ik dat ik weken daarna nodig had om te herstellen. De afstand werd wel steeds kleiner, maar ik had dan toch een leuke dag gehad. Herinneringen blijven – daar kun je lang op teren.

 

Aan zee

Toen ik nog heel jong was hebben we een poosje in Vlissingen gewoond. In de zomer gingen we – mijn ouders, zusje en ik – vaak naar het strand ergens op Walcheren. Ik herinner me Zoutelande, waar bergen zout schuim op het strand lagen, maar ook stranden dichter bij huis. Mijn zusje en ik hadden altijd dezelfde badpakjes aan, zij zat aan het eind van het strand, zo ver mogelijk bij het water vandaan. Als de vloed op kwam en de eerste druppel water haar bereikte krijste ze alles bij elkaar, terwijl ik me in zee door een grote golf omver liet spoelen en dan vrolijk op stond voor de volgende golf. (Foto: Klankbeeld)

De lekke Lek

Later, toen we wat ouder waren logeerden we wel eens bij een oom en tante die in Nieuw-Lekkerland woonden. Daar gingen we ook naar het strand, maar dan aan de Lek. Bij oma in de Stad gingen we altijd in bad in het lavet, een soort betonnen aanrecht met een grote, ronde gootsteen erin en na afloop moest ik er altijd de stop uit trekken. Aan het eind van de dag strand aan de Lek moesten ze mij uit het water sleuren, want ik kreeg er nooit genoeg van. Huilend riep ik dat ik de stop er nog uit moest strekken, want dat deed ik bij oma toch ook altijd? Daar moesten de andere badgasten wel om lachen, want het zou wel even duren voor al het water van de Lek weggelekt was. (Foto: Jan Dijkstra)

Over de grens

De eerste vakantie naar het buitenland was in Sleeswijk-Holstein in Noord-Duitsland. We woonden inmiddels in het noorden van ons land, waar mijn ouders ook vandaan kwamen. We stonden in Duitsland op een camping waar demonstranten van de firma Knorr soep uitdeelden om te proeven. Wat vonden wij die soep lekker en wat hebben we er veel van gehad! We gingen er de hele camping mee over en waren de beste reclame voor Knorr, al vonden we de plastic kommetjes waar de soep in zat het meest interessant, want daar konden we mee spelen.
Op de terugweg hadden we regelmatig gevraagd om een ijsje, maar het antwoord van mijn ouders was steeds dat de centjes op waren. Toen we bij de grens kwamen en de douane vroeg of wij nog wat aan te geven hadden riepen mijn zusje en ik in koor: “Nee hoor, de centjes waren op.”  We gingen zo vaak even de grens over naar familie in Duitsland – de douane was voor ons heel gewoon. (Foto: Julie Anne Workman)

Scandinavië

Omdat mijn vader in het onderwijs werkte hadden we altijd lange zomervakanties. In het begin bleven we dichtbij huis, na de vakantie in Noord-Duitsland gingen we de paar jaren daarna naar Zuid-Duitsland, waar naast ons op de camping een Zweeds gezin stond. Zij spraken geen Duits, wel Engels en konden wel wat hulp gebruiken en mijn ouders spraken beide talen. De Zweedse familie nodigde ons uit om een jaar later bij hun in Stockholm langs te komen. Zo kwamen we in Zweden terecht en sindsdien gingen we altijd naar Denemarken en/of Zweden en/of Noorwegen. We zijn er zo vaak geweest – vooral in Zweden – dat ik deze landen behoorlijk goed heb leren kennen. Ik heb een cursus Zweeds gevolgd, later privéles Zweeds gehad en dat kwam van pas toen mijn zusje in Zweden ging wonen en ik daar op bezoek ging. Aanvankelijk met eigen auto, maar toen ik er geen meer had met de bus van Groningen naar Stockholm – een reis van 22 uur. Door chronische ziekte is reizen voor mij nu niet meer mogelijk, maar ik mis het wel. Ik heb natuurlijk wel mijn herinneringen aan de Goede tijden en minder goede tijden.

Chronisch ziek en vakantie

Als je chronisch ziek bent is reizen niet meer zo vanzelfsprekend en het kan je lichamelijk uitputten. Toch heb ik het zo lang mogelijk gedaan, ook al wist ik dat ik daarna een zware herstelperiode zou hebben. Door in die herstelperiode bewust de agenda leeg te houden hield ik er rekening mee en had ik toch een plezierige vakantie. Die dagen pakt niemand je meer af. Je moet er wat voor over hebben – zelfs voor vakantie. Langzamerhand is reizen voor mij niet meer mogelijk, maar ik mis het wel. Ik heb natuurlijk wel mijn herinneringen aan de vakanties die wij als gezin hadden en die ik later heb gehad. Goede tijden en nu iets minder goede tijden.