Thuiszorg
Mijn eerste aanvraag voor huishoudelijke hulp deed ik na de carpaletunneloperatie aan mijn linkerhand, in 1993. Een medewerkster van de Thuiszorg kwam thuis langs om te bespreken welke hulp ik nodig had en het werd geregeld. In het begin kreeg ik om de week 3 uur hulp. Later is dat in stappen uitgebreid naar 5 uur per week, verspreid over 2 dagen. Het standpunt van de Thuiszorg was dat je het werk liever zelf deed en dat is ook zo. Je bent veel vrijer en hoeft geen rekening te houden met een lege agenda op het dagdeel dat je hulp krijgt. Als het erg warm weer is verschuif je zelf bepaalde klussen, maar je hulp komt op vaste tijden en dan kan dat niet. Aanvankelijk kon ik zelf ook nog bepaalde dingen doen, maar dat werd steeds minder. Met de vaste hulp die toen bij mij werkte heb ik nog steeds contact. Het aantal uren is later wel teruggebracht naar 4 en daar was ik niet blij mee, want mijn gezondheid ging niet vooruit, maar achteruit.
In al die jaren zijn er veel veranderingen geweest. De vaste huishoudelijke hulp werd Alphahulp, maar dat bestaat tegenwoordig niet meer. Daarna had ik steeds wisselende medewerksters, omdat ze tijdelijke contracten hadden die na een aantal keren niet werden verlengd. Met een beetje geluk had je een jaar dezelfde. Ik heb dus heel wat verschillende huishoudelijke hulpen gehad en ze deden allemaal hun werk erg goed, omdat ze er ook plezier in hadden. De organisaties gingen fuseren met andere bedrijven of gingen failliet.
Wmo
Vanaf 2015 geldt de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo. Gemeenten moeten er nu voor zorgen dat je zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunt blijven wonen, maar bij de invoering van deze nieuwe wet is er flink op het budget bezuinigd. Gemeenten hadden geen enkele ervaring met deze taak en hebben massaal zo veel mogelijk hulp wegbezuinigd.
De eerste drie maanden in 2015 gebeurde er niets, ik kreeg het aantal uren hulp zoals daarvoor. Ik kreeg wel bezoek voor een keukentafelgesprek en met de nieuwe indicatie was ik het wel eens.
Ik had af en toe contact met de medewerkster op kantoor en zij had mij verzekerd dat, zodra er iets zou gaan veranderen, zij contact met mij zou opnemen om het te bespreken. Eind april kreeg ik op een vrijdag van mijn hulp te horen dat, met ingang van de volgende week, zij niet was ingeroosterd voor 2 x 2 maar 2 x 1,5 uur die week. Direct na het weekend ging dat al in, want de hulp kwam op maandag en donderdag. Het overviel mij, want het ging heel anders dan beloofd: geen overleg door kantoor en dan ook nog de mededeling via de hulp, die gelukkig zo verstandig was om niet te wachten tot maandag met deze mededeling. Ik heb direct het kantoor gebeld, maar de medewerkster was vrij. Ze zou de volgende week terug bellen. Dat deed ze – pas een week later op vrijdag. En toen kreeg ik aan het eind van het gesprek tussen neus en lippen door te horen dat het vanaf de volgende week nog 1 x 1,5 uur hulp zou zijn. Binnen twee weken heel bot van 4 naar 1 ½ uur, zonder enig overleg. De indicatie was goed, maar de uitvoering deugde niet. De gemeente had de doelstelling veel te vaag omschreven: een schoon en leefbaar huis. Wat is precies schoon en leefbaar? Voor Pietje Precies moet alles blinken, voor een ander hoeft dat niet zo – daar zit nogal wat verschil tussen.
Bezwaarschrift
Tegen deze abrupte verlaging van het aantal uren huishoudelijke ondersteuning heb ik bezwaar gemaakt. Dat kan ik gelukkig zelf, al ben ik geen jurist. In 1 ½ uur kan je geen heel huis schoonmaken, het bed opmaken en 3 trommels was ophangen. In juli is een medewerkster van de thuiszorgorganisatie langs geweest. Ze had commentaar op van alles: de boekenkast moest weg, de dieren moesten weg, de vensterbank leeg en liefst zo weinig mogelijk meubels. En was die computer wel echt nodig? Dat scheelde heel veel werk en dat kon dan best in 1 ½ uur. Ja, dat zal wel, maar dat is dan niet meer mijn thuis. Die inrichting lijkt meer op die van een verpleeghuis met een bed, een tafel, een kast en vooruit, twee stoelen, want ook één voor bezoek. Of op een kantoor, waar na werktijd niemand meer aanwezig is. Voor een leeg kantoor is 1 ½ uur zeker voldoende, maar in een woonhuis wordt ook gekookt, gedoucht, geslapen en gewassen – kortom geleefd. Wat moest ik de hele dag doen in een kaal huis zonder boeken, dieren en persoonlijke spullen? Achter de geraniums gaan zitten? O nee, dat kon ook niet, want die mochten niet – de vensterbank moest leeg blijven. Ik zou degene die dit voorstelde graag eens een jaar opsluiten in deze situatie, om te ondervinden hoe leeg en zinloos je leven dan is. Voor haar maar een jaar – te overzien – voor mij de rest van mijn leven, want ik was en ben nog geen 60. En zij heeft een auto, een mooi inkomen en geen beperkingen. Wat een vernederende betutteling, bah! Ik kreeg er wel met moeite een ½ uur extra hulp bij. Mijn huis is nog steeds ingericht zoals ik dat wil en de Directie (mijn je-weet-wel-katers Pirkko en Honger) houdt toezicht op de gang van zaken hier.
Het bezwaarschrift is eind april 2015 ingediend, de hoorzitting heeft pas plaatsgevonden in januari 2016, op een avond dat het hier al een paar dagen spekglad van de ijzel was. Toch was iedereen aanwezig. De hoorcommissieleden kwamen erg serieus over en de gemeente kwam met een nieuw voorstel: zo snel mogelijk samen om tafel om te zien wat ik nodig had. De hoorcommissie zou de zaak zo lang aanhouden. Er kwam niets van terecht. Ik heb een paar keer e-mailcontact met de gemeente gehad en iedere keer beloofden ze dat ze spoedig contact met mij zouden opnemen. Niet dus. Na meer dan een half jaar heb ik gevraagd of de hoorcommissie mijn bezwaar weer wilde oppakken en ze hebben dat ook snel gedaan en een uitspraak gedaan. Alleen heeft de gemeente dat vergeten door te geven – ze hebben het weer maanden onderin een lade laten liggen tot ik maar weer eens een e-mail stuurde met de vraag waarom het zo lang duurde.
Eind november 2016 kreeg ik van de gemeente een brief waarin stond dat de hoorcommissie mijn bezwaar terecht vond, vooral omdat alles veel te lang had geduurd. Ik had weer recht op 4 uren per week tot er een nieuwe indicatie zou worden gedaan. In de brief van de gemeente stond ook dat het beleid zou worden aangepast en dat iedereen een herindicatie zou krijgen. Er gebeurde vervolgens weer een week niets. Ik heb zelf contact opgenomen met de thuiszorgorganisatie en een kopie van de brief van de gemeente met de uitspraak op het bezwaar naar hun gestuurd. Vanaf december kreeg ik dan toch weer 2 x 2 uur hulp. De extra uren wel van een andere medewerkster, maar dat heeft ook voordelen. In de vakantie en bij ziekte kunnen de twee die ik heb voor elkaar invallen en dat werkt tot nu toe goed.
De vreugde was van korte duur. Binnen vier maanden kreeg ik opnieuw een keukentafelgesprek en mijn aantal uren werd weer ingekort. Ik heb nu nog 3 uur en 37 minuten over. Voor ieder karweitje wordt een aantal minuten toegekend en zo kom je op dat rare aantal van 3 uur en 37 minuten. Het steekt wel dat de behandeling van mijn bezwaarschrift 1 ½ jaar heeft geduurd en dat de herindicatie ineens wel snel kon – binnen vier maanden besloten en uitgevoerd. Gaan er uren van de indicatie af, dan gaat dat direct in. Krijg je er uren bij, dan moet je daar nog een maand op wachten, zoals mijn buurvrouw ondervond. Het is linksom of rechtsom in het voordeel van de gemeente.
Basis toekenning aantal uren
Toen mijn aantal uren hulp jaren geleden teruggebracht werd van 5 naar 4 uur was dat vanwege de soort woning die ik heb: een seniorenwoning. De soort woning waarin je woont blijkt nog steeds de basis te zijn voor de toekenning van het aantal uren. Een alleenstaande krijgt veel minder uren in een flat of seniorenwoning dan in een eengezinswoning. Dat vind ik vreemd, want veel dingen zijn hetzelfde in beide soorten woningen: een wc, badkamer, keuken, woonkamer en één of meer slaapkamers. Mijn seniorenwoning heeft twee slaapkamers, een boven en een beneden. Ik gebruik mijn bovenverdieping wekelijks en ook al wordt de slaapkamer boven niet altijd gebruikt, die zal toch af en toe schoongemaakt moeten worden en de trapopgang ook. Als ik één slaapkamer meer zou hebben was dit een eengezinswoning en kreeg ik veel meer uren. Voor meerpersoonshuishoudens gelden andere normen.
Voor de verschillende soorten werkzaamheden zijn richtlijnen voor het aantal minuten/uren, waarvan wel kan worden afgeweken. Gemeenten gaan ervan uit dat familie en mantelzorgers veel taken uitvoeren, maar dat kan lang niet altijd. Ik heb geen partner, geen ouders meer, geen kinderen en het enige zusje dat ik heb woont in het buitenland. Mijn buren zijn aan de ene kant 70+ en aan de andere 80+ en hebben zelf hulp nodig of willen niet teveel contact. Andere buren, vrienden en kennissen werken, soms in onregelmatige diensten en hebben gezinnen. Ik zou ook niet willen dat mijn vriendinnen altijd een deel van mijn huishouding moeten doen. Dat verstoort de relatie – ze zijn vriendinnen en willen best inspringen in noodgevallen, maar niet standaard. Bovendien doen ze veel andere dingen die ook belangrijk voor mij zijn. Ze gaan met mij naar het ziekenhuis of we gaan eens een middagje uit in de omgeving.
Bepaalde werkzaamheden zijn door de gemeente wegbezuinigd: zo mogen de hulpen de ramen aan de buitenkant niet meer schoonmaken en ook de koelkast niet. Dat zijn nu juist dingen waarvoor je hulp nodig hebt en hoezo hoort dit niet bij de huishouding? Mijn ramen zijn in de periode van minimale hulp dan ook 1 ½ jaar niet schoongemaakt – het leek op den duur wel matglas. Via via is er nu iets geregeld en nu worden mijn ramen af en toe weer schoongemaakt aan de buitenkant.
Tegen de nieuwe verlaging van het aantal uren huishoudelijke hulp heb ik geen bezwaar gemaakt. Ik heb er de energie niet meer voor en ik heb geen zin in weer zo´n lange periode van onzekerheid waarin je steeds achter dingen aan moet omdat ze zo lang blijven liggen. In de periode dat ik bezwaar kon maken voelde ik me niet goed en uiteindelijk belandde ik in het ziekenhuis. Ik weet het, de gemeente zal wel blij zijn dat ik niet weer een bezwaarschrift heb geschreven, maar dit is natuurlijk niet de bedoeling. Ik ben nog behoorlijk assertief, maar door chronische ziekte ook beperkt. Er zijn mensen die nog veel minder kunnen en niet zo assertief zijn en die krijgen al helemaal niet de hulp die ze nodig hebben. Er zijn voorbeelden genoeg van, ook hier in de omgeving. Alleen het topje van de ijsberg komt af en toe in het nieuws met veel bombarie, maar eigenlijk verandert er weinig of veel te langzaam. Ik heb nu gelukkig twee goede hulpen met wie ik zeer tevreden ben.
De gemeente schuift het liefst zoveel mogelijk af op familie of mantelzorgers – ook als die er niet zijn. Zij bepaalt voor een groot deel hoe en wat er in huis wordt schoongemaakt en doet dat aan de hand van standaardlijsten. Een kwestie van aanvinken en optellen. Wat jij zelf belangrijk vindt doet er niet toe, want je bent toch al afgeschreven en een last voor de maatschappij. Tenminste, zo voelt het wel en soms krijg je het ook letterlijk te horen. Dat ik ook jarenlang een betaalde baan heb gehad, al die jaren heb bijgedragen aan de maatschappij en uiteindelijk arbeidsongeschikt en chronisch ziek ben geworden door die baan maakt niet uit. Het is niet anders en daar heb ik wel mee leren leven. Alsof iemand die een aandoening of handicap heeft niets bijdraagt aan de samenleving. Natuurlijk wel! Het hoeft niet per se betaald werk te zijn.
Op deze webpagina van de overheid over de Wmo vind je meer informatie.
Wat zijn jouw ervaringen met de Wmo? Laat het ons weten via de redactie van Scouters, zodat we anderen jouw tips en ervaringen kunnen doorgeven.