Nachtclub
“Gaan jullie mee?” vraagt Sasha? “Naar de nachtclub?”. Natuurlijk gaan we mee. Het blijkt aan het einde van de straat te zijn. Het gebouw is aan de buitenkant donker maar binnen klinkt muziek en brandt er licht. Voorbij de drempel blijkt er meteen een trapje naar beneden te gaan. Zonder veel woorden helpen Sasha en de portier mij in de rolstoel naar beneden. We krijgen een tafel en bestellen meer vodka en sap en ook wat te eten er bij. Op de dansvloer is het vrolijk en vol, lichten flitsen en de muziek is luid. Op een gegeven moment vraagt Sasha of we het niet gevaarlijk vinden, met hem naar de nachtclub? Als er wat gebeurt kan ik tenslotte geen kant meer op. Als ik hem vertel dat de meeste mensen doodgaan thuis in bed, en ik dus bij hem veiliger ben dan thuis, lacht hij. Zo had hij het nog niet bekeken. Het breekt de laatste spanning tussen ons en als vrienden vertellen we over ons leven.
Als ik naar de wc moet merk ik dat hij achter mij aan loopt. Uit mijn ooghoeken zie ik dat hij zich vierkant voor de deur posteert. Wijdbeens, armen over elkaar kijkt hij de club in. Hier komt niemand meer langs, zie ik. Dat ik kennelijk een lijfwacht nodig heb geeft wel te denken. Zijn verhaal over de maffia zou wel eens kunnen kloppen.
Maffia en rolstoel gaan niet samen
Aan alle goede dingen komt een eind en het wordt tijd om terug te gaan naar ons hotel. De Duitse directeur en Sasha helpen samen met mijn broer mij het trapje weer op. Sasha heeft nog iets te bespreken met de portier en we wachten even op hem. We staan in de deuropening en kijken naar buiten. De hitte van de dag hangt nog in de nachtelijke lucht. Op straat is het nu stil en van het hotel branden alleen nog de lampen bij de deur. “Ik loop niet met jullie mee naar het hotel” zegt Sasha. Een beetje verbaasd kijken we hem aan. Hij maakte toch duidelijk aanstalten met ons mee te lopen. “Tja, als iemand van mijn bende ziet dat ik met een rolstoel loop dan denken ze dat ik een softie ben geworden. Dan sta ik weer onderaan in de pikorde. Om mijn plek dan weer terug te krijgen moet ik weer mensen in elkaar slaan en vermoorden en daar heb ik geen zin in. Daar wordt ik te oud voor”. Zo zegt hij. Zo te zien kan het het einde van je carrière betekenen als je gezien wordt met een gehandicapte.
Halverwege de straat kijk ik nog even om. Hij staat nog in de deuropening. “De macht van een maffiabaas is ook maar heel betrekkelijk.” zo bedenk ik mij.