We schrikken van elkaar

We schrikken van elkaar

We schrikken van elkaar

”HO, HO, HOOO!” Hoor ik roepen. Verschrikt stop ik en kijk om mij heen. Is er een overval aan de gang in de winkel? Ik kijk opzij naar de deur, maar daar is het rustig. Ik draai mij nog verder om en kijk naar de kassa achter mij. De medewerker daar staart stil voor zich uit, alles lijkt de rust zelf. Maar vanwaar dan dat geschreeuw? Ik draai mij in mijn rolstoel de andere kant op en zie dat er een medewerker heel boos naar mij kijkt. Raar, ik ben al een minuut of zeven in de winkel, zit nergens aan en draai traag rondjes door de winkel, wachtend op mijn beurt.

Verboden

Verbaasd ga ik naar hem toe. Wat is er aan de hand? Hij briest mij toe dat ik met een scootmobiel niet door de winkel mag. Dat klinkt logisch want het is hier best krap voor een logge scootmobiel. Alleen heb ik geen scootmobiel. Ik vertel de man dat ik in een rolstoel zit en dat er dus geen probleem is. Aha, maar daar heeft hij al wat op gevonden: in een rolstoel mag ik ook de winkel niet in. Er komen namelijk wel eens klanten in een scootmobiel, die botsen overal tegenaan en ‘dus’ mag ik niet de winkel in. Nou ja, eigenlijk mag ik wel naar binnen, maar moet dan doodstil daar blijven staan. Hij wijst naar de vloer ergens in het midden van de winkel.

Een sierlijk rondje

Nou breekt mijn klomp. Dit is pure discriminatie, namelijk iemand beoordelen op het gedrag van een ander. Daar is hij het niet mee eens. Ik mag alleen maar niet door de winkel. In mijn naïviteit hoop ik dat het helpt als ik hem laat zien dat het heel makkelijk en zonder ongelukken gaat. Ik kies het smalste gangpad, draai aan het einde een bochtje, ga via een ander pad terug en klaar is Kees. Maar helaas, hij laat  zich ook door zijn eigen ogen niet overtuigen. Hij briest nu zelfs dat ik een winkelverbod kan krijgen.

Wat te doen?

Ik kan dit nog verder laten escaleren en eens kijken hoe hij mij een winkelverbod wil geven. Ik ga natuurlijk nergens aan meewerken, dan belt hij de politie en zijn we uren verder. Ik kan weggaan, maar ik heb voor vanavond een verjaardagscadeau nodig. Ik kies toch maar de makkelijkste weg, zeg wat ik nodig heb en vraag om het aan te geven. Hij komt zowaar in beweging en geeft het mij. Ik reken af, maar als ik wil vertrekken zie ik uit mijn ooghoek dat hij ineens vlak achter mij staat. Dat geeft mij de kans hem te vragen wat hij zelf vindt hoe dit allemaal gaat? Nou, hij wordt er heel ongelukkig van en vindt het heel onplezierig. “Dat is goed om te horen”, zeg ik. “Maar u veroorzaakt het toch echt allemaal zelf”. En beiden geïrriteerd en ontevreden nemen we afscheid.

Epiloog

Intussen ben ik nog een paar keer teruggegaan naar deze winkel, want er moet toch een winkelverbod uit te slepen zijn! Maar de boze medewerker is er niet en ik word elke keer allervriendelijkst te woord gestaan. Ik kan gewoon de winkel door rollen en heb er zelfs alweer eens wat gekocht