In deze Zo kan het ook-blog sta ik stil bij ervaringen in het buitenland.
In oktober 2024 was ik een paar dagen te gast aan Malmö Universitet in Zweden om te spreken op een conferentie over actie-onderzoek in gezondheidsonderzoek en -educatie. Ik was er maar een paar dagen, maar ik merkte wel dat er toch net wat anders met je wordt omgegaan als je een beperking hebt en dat voorzieningen voor mensen met een beperking in gebouwen prominenter aanwezig zijn.
Een van de eerste dingen die me opvielen in het hotel en op de universiteit in Malmö was dat er voorzieningen in de gebouwen waren voor blinden en slechtzienden (zie foto). In het gebouw zijn er blinde geleide lijnen op de vloer en zijn er teksten in braille bij de liften (zie foto). Dat zie je niet zo snel in Nederlandse gebouwen. Daarnaast waren voorzieningen voor mensen met een beperking zoals rolstoeltoiletten en liften beter aangegeven en konden meer deuren geopend worden met een automatische drukknop (zie foto).
Los van verschillen in de fysieke omgeving viel ook een verschil in houding op. Ik hoefde minder uit te leggen en te verantwoorden bij een hulpverzoek. Dat zal ik uitleggen aan de hand van eten en drinken. Ik drink af en toe graag een chai latte bij de Starbucks, alleen, ik kan de mok met de warme drank niet dragen naar een tafeltje. Bij het afrekenen vraag ik daarom aan de medewerker of de chai latte naar de tafel gebracht kan worden in plaats dat ik het ophaal net als andere klanten. Ik vraag dit alleen als het niet druk is.
Vaak is dat geen probleem, maar ik krijg soms ook stuurse reacties in Nederland: “Waarom?” En: “Nee, het is zelf afhalen hier”. Alsof ze niet kunnen zien dat ik moeilijk loop en een loophulpmiddel gebruik. Als ik mijn stok vervolgens op de toonbank leg valt meestal alsnog het kwartje. Soms is een andere klant behulpzaam.
In Zweden lijk ik minder mijn hulpverzoeken te moeten onderbouwen. Toen ik bij de Zweedse organisatie van de conferentie aankaartte dat ik moeite had met het dragen van eten en drinken bij buffetten, kreeg ik meteen een vrijwilliger/student toegewezen die tijdens lunches eten en drinken voor me kon dragen, zonder dat er om verantwoording werd gevraagd.
Het is zeker niet zo dat in Nederland mensen je niet willen helpen; alleen wordt ondersteuning meestal niet vanuit de organisatie op voorhand geregeld: ‘Er is vast wel iemand die je kan helpen’ is meestal de reactie in Nederland. Vanwege die houding kaart ik vaak zaken niet (meer) aan van te voren, maar kijk ik ter plekke wel hoe ik een en ander praktisch regel.
Dit verschil in houding zou kunnen samenhangen met het gegeven dat het VN-verdrag Handicap al langer en vollediger is doorgevoerd in Zweden. Zweden heeft het VN-verdrag Handicap in 2008 geratificeerd en zich gecommitteerd aan het aanpassen van wetten en regels die bewust of onbewust burgers met een beperking discrimineren. Nederland heeft het VN-verdrag pas in 2016 geratificeerd en maakt nog niet veel haast met de aanpassing van wet- en regelgeving zodat burgers met een beperking op voet van gelijkwaardigheid kunnen participeren in de samenleving.