Onder de titel ‘Het idee van Gé’ krijg je als lid van de Scouters nieuwsbrief vanaf nu maandelijks een tip van Gé J. Snoek. Gé heeft als techneut met een beperking een enorme ervaring in het uitzoeken en uittesten van hulpmiddelen. In deze eerste ‘Het idee van Gé’ stelt hij zich even voor.
70 jaar geleden werd ik geboren in Renkum (Gld) als 2e zoon in een middenstandsgezin, waar handel meer in tel was dan techniek. En toch ben ik een typische techneut. Toen ik kleuter was kon je al zien dat mijn lopen en bewegen anders was. Ik kreeg de diagnose “linkszijdige spasticiteit”, tegenwoordig heet dit Cerebrale Parese (CP). Ik liep met een “spitsvoet” (op de tenen van mijn linkervoet), door diverse operaties aan mijn spieren en botten kon ik steeds beter lopen.
Toen ik 16-jaar was overkwam mij helaas ook nog een bromfietsongeval waarbij ik mijn linker heup brak. Vanwege mijn spasmes moest ik geopereerd worden, waarbij botspanen uit mijn onderbeen werden gebruikt om mijn heup te fixeren. Enige maanden later bleek er in die heup een botontsteking te woekeren, waarna ik ruim een jaar het been niet mocht belasten en met een beugel liep. Helaas was er geen verbetering en zag de toekomst er niet goed uit. De orthopeed stelde verstijving van de heup voor, maar door zelfstudie raakte ik ervan overtuigd, dat verstijving de slechtst denkbare optie was. Ik ben blij dat ik mijn poot toen stijf hield!
Op mijn 23e kreeg ik in revalidatie centrum de Hoogstraat in Leersum mijn 1e gedeeltelijke kunstheup. Het kostte me een half jaar revalidatie en een schooljaar aan de HTS. Het was de moeite waard, die heup hield het 12 jaar vol. Daarna werd de versleten heup vervangen door een Total-Hip, waarmee ik tot mijn 55-ste heb kunnen lopen.
Om de belasting en slijtage van mijn gewrichten te verminderen kreeg ik een beenbeugel plus korset, verbonden door een sterk heupscharnier. Bijkomend nadeel was dat mijn broeken snel slijten, maar gelukkig is mijn vrouw erg handig met de naaimachine. Helaas moest ik door heup- en rugpijn steeds meer in huis met krukken lopen. Voor de grotere afstanden gebruikte ik een standaard vouw-rolstoel.
Om thuis, op zolder, te kunnen werken was er een traplift nodig. Dat ging technisch niet altijd goed, daarover meer in een volgende ‘Het idee van Gé’. En ik kreeg via de Wmo elektrische rij-ondersteuning voor mijn rolstoel: type Alber E-motion M15, waar ik ruim acht jaar fijn mee mocht rijden. Helaas paste de rij-ondersteuning niet op mijn huidige O4 rolstoel en ‘moest’ ik over naar de Permobil SmartDrive. Ook daarover later meer in ‘Het idee van Gé’.
Mijn vouwrolstoel werd vervangen door een 24” vast-frame, type Sunrise Quickie Argon2 (zie foto). Door mijn lange benen voldeed deze standaard rolstoel ergonomisch echter niet, maar er zat blijkbaar niets anders op. Een dik kussen moest de tekortkoming van die stoel oplossen. Als gevolg van het verkeerde zitten kreeg ik schouder- en rugklachten. Zo’n kussen is dus zeker (!) geen goed idee van Gé. Gelukkig hielp een ergotherapeut me bij de aanvraag van een 26” op maat gemaakte rolstoel: de O4 Olympic Hopper. Voor die rolstoel heb ik zelf nog diverse verbeteringen bedacht. Zo ook voor de aanpassingen van mijn auto. Die ga je lezen in een volgende ‘Het idee van Gé’ .
Ik heb als techneut met een beperking heel veel geleerd tijdens mijn lange en niet altijd gemakkelijke weg door revalidatie- en hulpmiddelenland. En omdat ik nu inmiddels 70 ben wil ik graag die ervaringen delen met de Scouters community. Heb je vragen? Reacties? Stuur ze naar deredactie van Scouters